Wolter Huttinga

Evidential Apologetics

Home

Evidential Apologetics - G. R. Habermas

[NB: het onderscheid tussen evidentialisme en klassieke apologetiek zoals Habermas het voorstelt, is dat klassieke apologetiek eerst het bestaan van God wil bewijzen, alvorens naar specifieke bewijzen te kijken, terwijl evidentialisten ook los van algemeen voorondersteld theïsme naar historische bewijzen zoeken]

 

Enkele beginselen van een evidentialistische methodologie

 

- Het primaire belang van deze methode is het ‘vooronderstellen en ontwikkelen van historische bewijzen voor het christelijke geloof’.

- Historische gebeurtenissen moeten natuurlijk wel zo zuiver mogelijk geïnterpreteerd worden. Daarvoor wordt zorgvuldige, kritische analyse gedaan, waarbij persoonlijke vooroordelen en subjectieve interpretaties zoveel mogelijk moeten worden uitgebannen.

- Verder houden evidentialisten zich ook bezig met ‘negatieve apologetiek’: het pareren van aanvallen op het christelijk geloof. Bijvoorbeeld versus sceptici/postmodernisten die menen dat objectief historisch onderzoek niet bestaat.

- Met evidente bewijsvoering – los van Gods invloed – zijn mensen niet te bekeren.

- Er is een creatuurlijk-ontologische basis die gelovigen en ongelovigen delen. Daarnaast is er ook een zekere epistemologische basis die gedeeld wordt. Weliswaar trekken gelovigen andere conclusies dan ongelovigen, maar evidentialisme kan in elk geval gegevens op tafel leggen die ingaan tegen ‘ongelovige geloofssystemen’.

- ‘Gelijktijdig met’ de bewijsvoering zorgt de Geest voor volledige verzekering van het geloof.

- Verschillende soorten en technieken van bewijsvoering worden (eclectisch) toegepast.

 

Een voorbeeld: evidentie van de orthodoxe christologie

 

Jezus’ onderwijs

Hét kenmerkende en onderscheidende aan Jezus’onderwijs vormde de volstrekt unieke claim over zijn identiteit.

Hij noemt zichzelf ‘zoon van de mens’. Hij noemt God ‘pappa’ en tekent zichzelf ook op andere manieren als zoon van God. Ook afgezien van dergelijke ‘messianic self-consciousness’ blijkt dat Jezus zich autoritatief in de Joodse traditie stelde. Zijn woorden en werken vormen een impliciete christologie.

In tegenstelling tot welke andere willekeurige ‘goeroe’ dan ook is Jezus’claim niet alleen dat Hij de weg wijst tot het heil, maar juist dat Hij zelf de waarheid is, oftewel, dat Hij zelf de weg tot het heil ís.

[de evidentie is hier dus: Jezus claim is dat Hij God is]

Maar waarom hechtte iemand daar geloof aan?

 

Dood en opstanding van Jezus

- Het feit dat Jezus is gestorven wordt algemeen geaccepteerd.

- Het graf was leeg

- Vele leerlingen getuigen ervan dat Hij hen levend verscheen.

- Mensen waren bereid om te sterven voor deze overtuiging.

- Het geloof in de opstanding van Jezus vormt vanaf het begin het centrum van het christelijk geloof.

[tot zover weer enkele evidenties]

Naturalistische verklaringen blijken nooit alle details van het getuigenis uit de evangeliën te kunnen verklaren. Bovendien is er totale tegenspraak in naturalistische uitgangspunten. De theorieën ‘eten elkaar op’.

 

Evaluatie

 

Evidentie-stappen maken duidelijk dat er iets zeer rationeels in de kern van het christelijk geloof zit. Ze scheiden op een prettige manier de geloofs-vooroordelen van de aantoonbare feiten. Dat maakt het gesprek met een ongelovige een stuk makkelijker en zakelijker.

Ik heb wel vaker dergelijke evidentialistische betogen over de dood en opstanding van Jezus gelezen, bijvoorbeeld in G.E. Ladd, New Testament Theology. Een sterk argument dat Habermas ook noemt, vind ik altijd de verwarring en vertwijfeling bij de leerlingen nadat Jezus is opgepakt, veroordeeld en gedood. De evangeliën maken hier eerlijk melding van zonder het te verdoezelen. Vervolgens zie je (na duidelijk en herkenbaar vermeld aanvankelijk ongeloof) een ongekende blijdschap en totale verbazing zo’n twee dagen later. Dit zijn twee evidenties die, als ze gecombineerd worden, je op het spoor van een daadwerkelijke opstanding kunnen zetten.

Ook vermeldt Ladd via nauwkeurig bijbellezen dat Jezus door de evangeliën wordt gepresenteerd als een ‘eschatologische verschijning’, dus er staat niet eenvoudigweg: ‘Jezus is weer terug!’. Dit om de voorstelling ‘een dood lichaam is dood kan niet meer opstaan’ wind uit de zeilen te nemen.

Ook J. van Bruggen kenmerkt zich door een frisse apologetische insteek om de historische gegevens van het NT aannemelijk te maken. Dit geeft je zeker houvast als het gaat om bepaalde historische fundamenten van je geloof.

Maar: deze historiserende aanpak heeft een betrekkelijke waarde. Het is voor mij nog de vraag in hoeverre historiciteit en historische betrouwbaarheid leiden tot ‘waarheid’. Niet alle bijbelgegevens hoeven als historisch beschouwd te worden. Maar wat is onopgeefbaar historisch en wat niet? Ik laat het hier maar bij het opwerpen van deze vragen. Ik ben in elk geval van mening dat historiciteit een belangrijk fundament legt onder de waarheid van het christelijk geloof, maar dat ook onze subjectieve interpretaties vormend zijn voor die waarheid. Ik geef het maar toe: een vreselijk moeilijk argumentatieveld, waarvan ik de consequenties niet kan overzien…

Ik zie voor evidentialistische apologetiek vooral een taak als negatieve (weerleggende) apologetiek, omdat het duidelijk maakt dat het christelijk geloof niet zomaar op onzinnige sprookjes gebaseerd is.

 

Sterk vind ik de kritiek van Frame. Hij zegt dat Habermas wel kan aantonen dat de christelijke verklaring van de ‘feiten’ rond het lege graf van Jezus beter is dan de naturalistische verklaring, maar dat maakt voor een sceptische luisteraar niets uit. Er zal hoe dan ook een andere verklaring dan de christelijke zijn, of anders is er geen verklaring, so what? Een eenvoudig schouderophalen maakt een eind aan Habermas’ verhaal.

Craig (zie boven) heeft hier wel een antwoord op. Op pagina 47 stelt hij dat je dan als apologeet klaar bent. De tegenstander ‘reveals his hardened heart and renders himself ‘without excuse’ before God’. Hmm… dat lijkt me toch weer een zwaar rationalistische kijk op de werkelijkheid en een erge overschatting van de kracht van feitelijke argumentatie. Alsof God een beetje met ons gaat lopen argumenteren… God is God en geen pietluttige schoolmeester.

Overigens maakt Clark ongeveer hetzelfde punt als Frame: met evidentialistische redeneringen zet je niet een argumentatie neer die alle mensen verplicht zijn te accepteren. Wat je wel doet is ‘defeating the defeater’, je waarborgt de rationele integriteit van het christelijk geloof. Mooier kan ik het niet zeggen!

email: info@wolterhuttinga.tk